Zeven dagen woon ik nu alleen. Zeven lange dagen. En dat is helaas duidelijk zichtbaar.
Mijn vriend en ik liggen namelijk niet geheel op één lijn wat betreft de huishouding. Mijn definitie van opruimen is nou eenmaal een heel andere dan dat van hem. Waar ik gerust een aantal dagen over de in de woonkamer achtergelaten stofzuiger heen strompel, is het hem al na een uur een doorn in het oog. Maar denk niet dat hij het bewuste apparaat altijd direct opruimt als ik degene ben die 'm daar achter heeft gelaten. Nee, hij blijft verwoede pogingen doen me op dat gebied nog een klein beetje op te voeden.
Soms bouwt hij de frustratie netjes op tot het juiste moment. Dat moment waarop ik hem bijvoorbeeld vraag zijn mee naar boven genomen fiets even beneden in de stalling te zetten (het enige ding dat me blijkbaar wel in de weg staat). Zijn antwoord? “Nee, niet voordat...”. Nou ja, je kan 'm wel invullen vermoed ik. Pas op zo'n moment word ik mij daadwerkelijk bewust van het feit dat die stofzuiger inderdaad al zo'n dag of vijf pontificaal voor de driezitsbank ligt. Het is een afwijking. Ik kan er niks aan doen, althans, dat houd ik mezelf voor.
Zo gestructureerd en opgeruimd als ik op mijn werk ben, zo chaotisch en troeptolerant ben ik in mijn persoonlijke leefgebied. Ik verzamel gerust mijn vuile was een hele week naast mijn bedkant, op de exacte plek waar ik het 's avonds uitgedaan heb, en dit terwijl de wasmand zich in diezelfde ruimte bevindt. En het wasbakje in het toilet is wat mij betreft de ideale plek voor lege toiletrollen. Op mijn werk raak ik echter volledig in de stress van losse papieren op m'n bureau en kunnen scheefliggende woordenboeken achter in de klas me mateloos irriteren. Hier is denk ik wel sprake van een licht gespleten persoonlijkheid.
Ik begin thuis vaak pas last van opruimwoede te krijgen als er bezoek komt. Je wilt per slot van rekening niet dat de stofwolken je onder de kast vandaan vliegen als je schoonmoeder net op de koffie is. Dus een dag of twee voor een etentje of feestje begin ik eens langzaam de schade op te nemen. Mezelf vervloekend dat ik het deze keer niet wat beter bij heb gehouden, want hoe krijg ik in vredesnaam deze rotzooi binnen 48 uur aan kant. Ik heb tenslotte nog genoeg andere dingen te doen, die belangrijker, zinniger, uitdagender en vooral heel veel leuker zijn.
Al een aantal jaar zeur ik daarom om een werkster. Een erg decadente 'aanschaf', maar het wat mij betreft driedubbeldik waard. Waar een ander graag twee keer per week uit eten gaat, geef ik mijn geld liever uit aan zo'n schattig vrouwtje in schoonmaakschort. Mijn vriend echter, vindt dit totaal niet nodig. “Met een beetje tijd en liefde kunnen we het makkelijk zelf”, aldus vriend. Maar dáár zit 't 'm nou net. Liefde heb ik voor heel veel dingen, maar niet voor huishoudelijk werk en mijn tijd besteed ik liever aan iets anders.
Daarom, elke keer als vriendlief weer eens helemaal klaar is met mijn slonzige leefstijl, hoef ik alleen maar te zeggen: “Schat, wat dacht je van een...”. Nogmaals, je kan 'm wel invullen vermoed ik.
Ik heb nog een week. Een week om ervoor te zorgen dat de sfeer niet direct bij thuiskomst omslaat. Een week om de achterstallige (af)was te doen, de rondslingerende administratie te ordenen en alle door mij in de afgelopen week gebruikte spullen en voorwerpen terug op de plaats van herkomst te krijgen. Dat moet lukken toch? Toch?