SANNE SCHRIJFT GAAT VERDER OP WORDPRESS.
sanneschrijftcolumns.wordpress.com

Hangdag

16-01-2015 18:39

Soms heb je van die dagen dat je het liefst de hele dag de deur niet uit gaat. Ik heb dat soort dagen regelmatig en kan daar, dat geef ik zonder enige moeite toe, intens van genieten. Vaak gaan ze gepaard met flinke hoosbuien en angstaanjagende rukwinden. Ook niet bepaald weer dat uitnodigt tot een flinke boswandeling of een fietstochtje richting centrum. Zelfs een flitsbezoekje aan de lokale supermarkt is op zo'n dag een hele opgave. Terwijl ik me toch echt met drie keer rollen pal voor de ingang bevind.

Afgelopen week had ik weer zo'n dag. Dat had ik eigenlijk de avond ervoor al lang en breed besloten, maar gelukkig had ik de weersverwachting mee. Het zou behoorlijk gaan stormen. Weer dat op dagen gevuld met werkgerelateerde verplichtingen of andersoortige uitstapjes tot flink wat weerzin en frustratie leidt, maar op een vrije dag zonder plannen biedt het me vooral een bijzonder goed excuus om niets, maar dan ook helemaal niets te ondernemen. Vooruit, je draait eens een wasje, werkt wat achterstallige administratie weg of haalt voor de vorm een stofdoek over het dressoir, maar de rest van de tijd vul ik zonder enig schuldgevoel met het lezen van nutteloze literatuur en het kijken van nog nuttelozere tv.

De bovengenoemde vrije dag startte zoals ze allemaal starten. Na een uitgebreide douchesessie hees ik me vol goede moed in mijn sportbroek (die overigens zelden gebruikt wordt voor sportieve activiteiten, maar dat terzijde), een heerlijk comfortabele, iets te grote sweater en warme, wollen huissokken.

Gelukkig vond ik in de keuken nog een paar verdwaalde eieren en een zak nog net niet vergane spinazie, zodat ik toch nog een redelijk voedzaam ontbijt naar binnen wist te krijgen. Ik installeerde me in het lekkerste hoekje van onze reusachtige hangbank en was voorlopig niet van plan die om wat voor reden dan ook te verlaten.

Ondanks het feit dat mijn lichaam onmogelijk dat stevige ontbijt verbrand kon hebben, begon ik een paar uur later toch last te krijgen van lichte honger. Nee, geen trek. Honger. Al is het alleen maar omdat ik het woord 'trek' niet trek. Ik ging op strooptocht in de keuken, maar trof daar weinig eetbaars aan. Ik zou er zelf de dag misschien nog wel mee doorgekomen zijn, maar kon het m'n hardwerkende huisgenoot natuurlijk onmogelijk aandoen hem bij thuiskomst enkel een stronk bleekselderij gevuld met oude pepernoten voor te schotelen. Hier was sprake van een bijzonder slechte planning. Ik had er uiteraard de dag van tevoren voor moeten zorgen dat we qua voedselvoorraad minstens voorbereid zouden zijn op een kortdurende crisis.

Helaas, de sportbroek moest worden verruild voor een toonbaar exemplaar. Dit schreeuwde namelijk om een bezoekje aan de buurtsuper.

Met de tegenzin voelbaar in elke vezel van mijn lijf, pakte ik mezelf weerbestendig in. Eenmaal buiten was ik na drie stappen doorweekt. Mijn haar, dat ik tegen beter weten in nog enigszins in model had weten te krijgen, hing voordat ik überhaupt de hoek om was al met dikke, druppende slierten langs m'n gezicht. Tegen de tijd dat ik de supermarkt had bereikt was het heerlijke, relaxte gevoel, dat ik in de ochtend zorgvuldig had opgebouwd, letterlijk van me afgespoeld. Zuchtend en steunend baande ik me al nadruppend een weg door de supermarkt. Ik trachtte m'n winkelmand te vullen met verstandig voedsel, wat uiteraard maar half lukte.

Thuisgekomen ontdeed ik me bij de voordeur zo snel mogelijk van mijn kletsnatte outfit. Ik wist niet hoe gauw ik onder de douche moest springen om me vervolgens weer in m'n zelf bij elkaar geflanste huispak te hijsen. Terwijl ik naderhand de boodschappen uit de doorweekte tas viste, besefte ik dat ik weliswaar had gezorgd voor iets dat voor een lunch door kon gaan; een half brood, een paar avocado's, een blik tonijn, nog wat andere nietszeggende producten en, toegegeven, een dikke reep Tony's chocolonely's, maar nog steeds de ingrediënten voor een voedzame avondmaaltijd was vergeten. De aanblik van het troosteloze tafereel bij de voordeur gaf me acuut buikpijn, maar vooruit, verstand op nul en voor de tweede keer die dag door de stromende regen op weg naar de supermarkt. Ze zagen me aankomen…

Rond half zeven ging de telefoon. De huisgenoot. “Oh, je blijft nog even een biertje drinken? Wat? Of ik het erg vind? Nee joh, ben je mal, doe lekker je ding. Je zorgt zelf wel voor eten zeg je? Prima. Nee, maak je geen zorgen. Of ik veel moeite heb gedaan? Ach, wat is veel moeite?”

Eenmaal opgehangen kon de geplande stamppotschotel me gestolen worden. Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht nog even uitgebreid in de keuken te gaan staan. Ik kroop voldaan terug in de behaaglijke bankhoek. Met een heerlijke stengel bleekselderij en een handje oude pepernoten.