Ik las vandaag een tijdschrift waarin een leerkracht in een interview vertelde over een voor haar bijzondere leerling. Het was een prachtig verhaal over een kind dat in een moeilijke situatie zat, maar met hulp van deze juf een oplossing vond. Ik dacht terug aan al mijn 'eigen' kinderen die ik door de jaren heen heb mogen leren kennen en hopelijk een stapje verder in hun ontwikkeling heb kunnen brengen. Velen van hen staan voor de rest van mijn leven in mijn geheugen gegrift. Sommigen omdat ze, net als het kind uit het interview, door een moeilijke periode heen gingen. Dingen die je ook als leerkracht niet in de koude kleren gaan zitten. Anderen omdat ze me tot op de dag van vandaag een grote glimlach bezorgen als ik aan ze terugdenk.
In die laatste categorie valt voor mij ook oud-leerling Hessel. Hessel leerde ik kennen op mijn allereerste school. Een klein dorpsschooltje in Drenthe, vlak bij de grens met Groningen. Zo'n dorpje waar goed al geen goed meer is, maar goud. Lekker klein en overzichtelijk, maar bovenal ontzettend gezellig.
Hessel was een rasoptimist, werd blij van de simpele dingen des levens en had een ongelooflijk aanstekelijke lach. Hij was echter niet het meest heldere licht. Hessel was een beetje simpel. Nou is er helemaal niks mis met simpel en al helemaal niet met Hessel, maar het verklaarde zijn af en toe wat afwijkende gedrag.
Eén dag in de week, op vrijdag, gaf ik les aan de groep van Hessel. Een kleine combinatiegroep 7/8. Een groep die je iedere startende leerkracht gunt. Met heerlijke kinderen en een goede sfeer. Toch kan ik me niet veel details meer herinneren van dat eerste jaar. Behalve dan de vele situaties waarin Hessel de hoofdrol vertolkte.
Zo weet ik nog goed dat we op een warme dag met de hele klas naar het plaatselijke zwembad vertrokken. Een feest. De kinderen hadden een paar uur lekker voor zichzelf. Toen het tijd was om huiswaarts te keren riep de badmeester op aanvraag een aantal keren om dat alle leerlingen zich moesten aankleden en konden verzamelen bij de ingang van het bad. Daar wachtte ik ze met enkele vrijwillige ouders op. Eén voor één strompelden ze de badhokjes uit en na enige tijd was het moment van 'koppen tellen' aangebroken. Maar hoe vaak we ook telden, we kwamen telkens op één kind minder uit dan waar we mee gekomen waren.
Het was al snel duidelijk dat we Hessel misten. Ik deed nog een ronde langs de badhokjes, maar daar geen Hessel. Vervolgens besloot ik het zwembad nog eenmaal te controleren. Ik scande het wedstrijdbad, de omgeving van de glijbaan, de duikplanken en liep nog een controlerondje over de ligweide. Hessel was echter in geen velden of wegen te bekennen. Er begon nu toch wel enige paniek in mijn hoofd te ontstaan. Hij zou toch niet zomaar het terrein af zijn gelopen? Samen met de ouders deed ik voor de zekerheid nog een rondje en ik vroeg de badmeester zijn naam een paar keer om te roepen, maar wederom geen respons.
Ineens hoorde ik achter me die schaterlach die ik uit duizenden herkende. En daar zat Hessel, omringd door tientallen dolenthousiaste peuters in het pierenbad, druk bezig emmertjes water te vullen om deze vervolgens over zichzelf en de gierende peuters heen te gieten. Totaal geen weet van hetgeen zich op dat moment afspeelde. Een elfjarig kind, helemaal verzonken in zijn eigen wereld. Dat ondiepe badje voor kinderen van 0 tot 4 was nou net de enige plek die ik totaal voorbijgelopen was in mijn wanhopige zoektocht. Boos was ik niet, dat had ook geen zin gehad. Ik was vooral ontzettend blij dat hij eindelijk terecht was. En Hessel heeft het nog weken gehad over die geweldige vrijdagmiddag.
Een zeer bijzondere en ook heel aandoenlijke herinnering heeft te maken met een erg moeilijke situatie waar de klas al in het begin van het schooljaar mee te maken kreeg. Een medeleerling werd ernstig ziek. Leukemie. Vreselijk nieuws. Voor het jongetje, voor zijn familie, maar ook voor zijn klasgenootjes. Er werd veel over gesproken en de kinderen waren enorm betrokken bij het hele proces. Als leerkrachten probeerden we ze nauwkeurig op de hoogte te houden van de laatste ontwikkelingen. Op een zekere vrijdagochtend vertelde ik de kinderen dat er een beenmergtransplantatie nodig was. Ik probeerde ze zo goed mogelijk uit te leggen wat dat precies inhield en gaf aan dat ze op zoek waren naar een geschikte donor. Hessel, lief en attent als hij was, stak onmiddellijk zijn vinger op. “Juf, ik denk dat ik een oplossing heb”. Ik keek hem enigszins verbaasd, maar ook nieuwsgierig naar wat hij te zeggen had, aan. “Ik denk dat mijn vader wel kan helpen”, gaat hij verder. Ik vroeg hem, oprecht geïnteresseerd, wat zijn vader dan zou kunnen doen. “Nou”, zei Hessel, “mijn vader zou denk ik wel donor willen zijn. Hij is namelijk ook donateur van de visvereniging”. Ik zie de klas kijken en probeer een akelige opmerking van een medeleerling voor te zijn. Ik zeg hem dat ik het ontzettend fijn vind dat hij zo goed meedenkt, maar vertel ook dat het een lastige situatie is. Dat de woorden best een beetje op elkaar lijken, maar dat een donateur iets anders is dan een donor. Het duurt even voordat het kwartje valt en Hessel is zichtbaar teleurgesteld. We praten nog even met elkaar over het feit dat het ontzettend moeilijk is zo machteloos te staan en dat we waarschijnlijk allemaal wel willen helpen. Uiteindelijk besluiten we de dag met het maken van een mooi boek vol tekeningen waarvoor ook Hessel een prachtige bijdrage levert: een kleurrijke tafereel met twee vrolijk vissende jongens...
Ik weet niet wat er van Hessel terecht is gekomen. Hij zal onderhand begin twintig zijn en volledig meedraaien in de harde wereld der volwassenen. Maar wat hij ook doet, ik hoop in ieder geval met heel mijn hart dat hij zijn blije, positieve karakter nooit is kwijtgeraakt.