Daar stond ie dan. De kast waar ik al tijden naar op zoek was. Een smalle, hoge, houten kast met een glazen deur. Niet zo'n afzichtelijk woonwarenhuisgedrocht, maar een uniek handgemaakt exemplaar. De perfecte afmetingen voor de plek waar ik hem bedacht had. En die glazen deur was een absolute vereiste. Ik had namelijk mijn zorgvuldig bij elkaar gespaarde collectie keukenjuweeltjes al jarenlang onzichtbaar in volledig afgesloten kastjes opgeborgen. Eeuwig zonde natuurlijk. Als je een godsvermogen uitgeeft aan beeldige handgemaakte koffiekopjes en uiterst fraaie antieke wijnglazen, dan zet je die liever niet naast het Ikea-servies linksboven het aanrecht.
Nee, dit moest 'm gaan worden. Er wachtte mij echter nog één klein obstakel, namelijk de huisgenoot. Aangezien ik op dat moment zo'n tweehonderd kilometer van huis verwijderd was, zat er niets anders op dan via de telefoon alles in de strijd te gooien om hem te overtuigen van de noodzaak van deze aankoop. Dat hij hoogstwaarschijnlijk niet in zou stemmen met deze impulsieve actie, stond eigenlijk al vast. In zijn ogen was er natuurlijk geen enkele reden deze kast aan te schaffen. Gebruiksvoorwerpen koop je per slot van rekening om te gebruiken, niet om in één of andere protserige pronkkast tentoon te stellen. Een mondelinge strijd heb ik gevoerd, voor mijn kast. Tevergeefs, hij was niet te overtuigen. Integendeel. Hij vond de kast wanstaltig.
Buikpijn gaf het me. Hoe moest ik nou teruggaan naar huis? Het zou vast en zeker jaren duren voor ik weer tegen zo'n kast aan zou lopen. Na een half uur ijsberen voor het winkelpand nam ik een radicale beslissing. Een beslissing die misschien tijdelijk de sfeer in huis tot het nulpunt zou doen dalen, maar dat zou wel weer overwaaien.
De kast kon op twee manieren geleverd worden. Kaal, zoals ik hem aangetroffen had, met enkel een laag grondverf aan de buitenkant en de binnenkant onafgewerkt, of in kleuren naar keuze, geverfd door de winkeleigenaar. Dit laatste kostte 75 euro extra. Ik had er met liefde voor gekozen, gezien het feit dat ik nou eenmaal niet zo'n doe-het-zelver ben, maar omdat ik net had besloten een bakbeest van een meubelstuk zonder toestemming van mijn lief aan te schaffen, besloot ik dat ik hem tenminste zelf de kleur nog moest kunnen laten kiezen.
Ik wist mijn ouders zover te krijgen het gevaarte een paar weken later met aanhangwagen langs te komen brengen. Tot die tijd trachtte ik een juist moment te vinden het nieuws aan manlief te vertellen. Het besef dat er geen geschikt moment voor zulk nieuws is, heeft even op zich laten wachten, maar een dikke week later was het moment dan eindelijk daar. Ik dropte de bom en wachtte...
De verwachte discussie werd bruut verstoord door de ontdekking dat poes had besloten een vluchtduik de binnentuin in te nemen. Het luide gekerm was als dat van een kind dat de aandacht van z'n ruziënde ouders probeerde te trekken. Van twee partijen die lijnrecht tegenover elkaar stonden, vormden we binnen luttele seconden weer één front. Samen hetzelfde doel, namelijk onze doodsbange viervoeter uit de binnentuin bevrijden. Toen we een half uur later weer samen op de bank zaten, met poes nog nabibberend tussen ons in, leek een ruzie om een kast ineens wel heel onbenullig. Je begrijpt dat ik poes hier eeuwig dankbaar voor zal blijven.
Ik was er op het eerste gezicht aardig makkelijk mee weg gekomen, zou je zeggen. Zomaar, zonder overleg, een kast kopen bleef blijkbaar 'ongestraft'. Maar helaas... Niets bleek minder waar. Nog geen twee maanden later, kwam ik er op pijnlijke wijze achter dat karma zijn gezicht in de meest uiteenlopende situaties laat zien. Nietsvermoedend liep ik met een vriendinnetje door Van Dijk en Co. Een grote Amsterdamse loods waar opgeknapte kasten voor schandalig veel geld verkocht worden. Het walhalla voor de Amsterdamse yup met liefde voor doorleefde meubels. Struinend tussen al dat moois zag ik 'm staan. Blauw-grijs, met prachtige ronde vormen en een schitterend klein uitgesneden uiltje verwerkt in de bovenrand. Mijn droomkast. Zonder twijfel. Maar ik wist eigenlijk meteen al dat ik hem nooit in mijn bezit zou krijgen. Alle pleidooien, pruillipjes en neptranen mochten niet baten.
Bijna een jaar later heb ik er nog steeds buikpijn van. De stiekem aangeschafte kast is inmiddels het symbool van al het kwaad geworden. Zo mooi is ie eigenlijk niet eens. Een doorn in het oog moet ik 'm noemen. Helemaal nu ik recentelijk de binnenkant van het broodnodige likje verf heb voorzien. Met verkeerde verf, doe-het-niet-zelver die ik ben. Een hoofdpijnveroorzakende, penetrante verflucht die met geen mogelijkheid verdwijnen wil, huist tegenwoordig in mijn impulsieve aankoop.
Dagen heb ik 'm voor een open raam laten staan. Wekenlang heeft het kastdeurtje opengestaan als wanhopige poging nog iets van de misselijkmakende lucht te laten verdwijnen. Vanavond was ik er klaar mee. Het deurtje heb ik dichtgedaan. Weg met de stank en weg met de continue herinnering aan wat had kunnen zijn. Karma's a bitch! Dat blijkt maar weer.