Ruim vijf jaar geleden maakten wij de geheel onbewuste keuze in het meest kinderrijke gebied van Amsterdam te gaan wonen. Het oostelijk havengebied. De stadshemel voor het jonge gezin. Enkel bestemmingsverkeer, ruime nieuwbouw en toch zo lekker dicht bij de stad, zodat papa en mama af en toe ook nog eens een leuk avondje kunnen hebben. Welk pasgeboren gezin zou er niet voor kiezen?
Nou heb ik niet direct last van deze kinderen hoor. Integendeel. Het houdt de buurt lekker levendig. Toegegeven, soms wordt er ook behoorlijk geschreeuwd en gekrijst pal voor het pand, maar daar ben ik na tien jaar leerkrachtschap professioneel doof voor geworden. Daarnaast gebeurt dat natuurlijk altijd op heel degelijke tijdstippen, want het kleine grut ligt immers vrij vroeg in de avond horizontaal. Tot zover niets aan de hand.
De problemen begonnen een maand of vier geleden. Onze Albert Heijn werd, geheel terecht, onderworpen aan een zeer radicale make-over. In anderhalve week tijd zou het filiaal omgetoverd worden tot een hypermodern, klantvriendelijk en zeer uitgebreid winkelparadijs. Ik kon werkelijk niet wachten.
Na een aantal keren noodgedwongen boodschappen te hebben moeten doen bij de concurrent, die toch minstens 200 meter verderop zit, was het begin oktober dan eindelijk zover. Opgetogen ging ik, met minstens drie draagtassen, op pad. Wat ik binnen aantrof leek in de verste verte niet op een paradijs. Sterker nog, ik was zojuist de hel binnengelopen. Het krioelde er van de nieuwsgierige buurtbewoners. Velen van hen namen pal voor de schappen uitgebreid de tijd om de verbouwing eens even goed te evalueren met hun straatgenoten en andersoortige kennissen.
Ik griste zo snel mogelijk een tros bananen van een stapel en zocht de dichtstbijzijnde kassa op, waar, hoe kon het ook anders, het aantal wachtenden voor me niet meer op één hand te tellen was.
Na deze afschuwelijke ervaring heb ik de concurrent toch nog maar een paar keer met een bezoekje verblijd. Ik wilde op z'n minst wachten tot de grootste drukte voorbij zou zijn.
Toen ik het na enige tijd weer aandurfde kon ik met eigen ogen aanschouwen dat er toch aardig wat veranderd was. Zo kon er tegenwoordig met een zelfscanner worden gestunteld, was het bierassortiment aanzienlijk uitgebreid (aldus de man) en waren er, hoe leuk, voor de kleine medemens een paar mini-exemplaren toegevoegd aan het winkelwagenpark. Blijkbaar vond een of andere mafkees op het hoofdkantoor dat een briljant idee. Ikzelf was iets minder enthousiast. Ja ja, het is natuurlijk fantastisch dat kleine Jasmijn en Pieter-Bas op jonge leeftijd al wat verantwoordelijkheden bijgebracht krijgen en geheel zelfstandig hun eigen winkelkarretje kunnen beheren, maar dat gecombineerd met gangpaden die minstens een halve meter smaller waren dan voorheen... Enfin, je ziet het voor je.
Voor mijn gevoel heeft de Albert Heijn minstens vijfentwintig van deze krengen aangeschaft. En die zijn dikwijls ALLEMAAL in gebruik! Voorheen zat het kleine spul netjes bij moeders in de grote kar, maar je kunt tegenwoordig je kont niet keren of je stoot tegen zo'n dwarse peuter met miniatuurkar aan. Om vervolgens, als je opkijkt, zo'n trotse moederblik te treffen. En het lijkt die moeders gek genoeg totaal niet op te vallen dat hun nageslacht al enige tijd zo'n gangpad staat te blokkeren.
Blijkbaar doe ik boodschappen op compleet verkeerde tijdstippen, of misschien heeft het gewoon te maken met het feit dat het hier in de buurt nou eenmaal stikt van het jonge spul.
Boodschappen doen was al nooit zo'n ontspannen bezigheid, maar is met deze kindvriendelijke toevoeging nog net een tikkeltje stressvoller geworden. Niet in de laatste plaats voor die moeders zelf, lijkt mij. Je zou naast het bijhouden van het boodschappenlijstje, het voortduwen van de volwassen kar en het weerstaan al die suikerrijke dikmakers ook nog eens op je kleine spruit en diens minikar moeten letten. Dat lukt dus niet. Nee. En daar wordt het overige winkelende publiek dus zonder pardon de dupe van. Ja.
Ik heb ontdekt dat de meeste vaders zich deze ongein niet op de hals halen. Het kroost kan nog zo staan smeken om een eigen karretje. Vaders stoppen hun kleine evenbeelden het liefst gewoon in het grote exemplaar, zoals het hoort. Om vervolgens staand, vanuit die grote kar, de boodschappen uit de schappen te mogen pakken. En laten we eerlijk zijn mensen, dat is toch veel leuker. Ik zeg: Lang leve de papadag! Dat het er in de toekomst vooral meer mogen worden.