Het is woensdagmiddag. Ik heb een afspraak. Een afspraak met een oud-leerling. Lunchen, een kopje thee, een wandeling. Het klinkt allemaal zo gezellig. Helaas is de reden voor deze afspraak een stuk minder gezellig.
Het meisje zit in de knoop. Met school, met situaties waar ze zich in bevindt, maar vooral met zichzelf. Ze weet het allemaal even niet meer. Net als heel veel mensen het ergens in hun leven even niet meer weten, maar meestal niet als ze zo jong zijn. En dat is ze, mijn lieve oud-leerling. Zo jong en zo somber. Zo jong en zo de weg kwijt.
Ik zie het aan haar ogen, haar houding en hoor het in de manier waarop ze praat. Ik voel me machteloos. Probeer zo goed mogelijk te luisteren naar hetgeen ze vertelt. Vragen te stellen, zonder oordeel of verwachting, maar het frustreert me, het doet pijn dat ik niet zomaar een antwoord voor haar heb.
Ze weet niet waarom ze zich zo voelt. “Het is er gewoon. En het gaat niet weg”. Ik weet soms even niet wat ik moet zeggen.
“Het voelt gewoon al fijn om erover te praten”, zegt ze. Ze praat al maanden, met dokters, psychologen en hulpverleners. Ik ben geen psycholoog, maak geen notities, maar maak me zorgen. Veel zorgen.
Naar school gaat ze amper. Dit jaar zal ze over moeten doen. De school zal binnenkort beslissen of ze überhaupt mag blijven. Er zal door de leerkrachten gestemd moeten worden!? Ik ben geschokt. Dit meisje heeft niks verkeerd gedaan. Is niet brutaal, agressief of ongeïnteresseerd. Enkel moe en ongelukkig. Ze kan het niet opbrengen naar school te gaan, zegt ze. Voelt zich er vreselijk alleen. Een andere school lost háár probleem niet op, wel het probleem van de school, blijkbaar. Triest. Heel triest.
In het park lopen we soms minutenlang naast elkaar zonder iets te zeggen. Ik vraag me af of ze geniet. Van het mooie weer, van de drukte, van de natuur die prachtig in bloei staat.
We proberen samen dingen te bedenken die haar blij kunnen maken. Ze vindt het moeilijk. “Weinig”, zegt ze. "Niet zoals vroeger." Een vreemd woord voor iemand van haar leeftijd.
Na een paar uur nemen we afscheid. Er is niks opgelost, niks veranderd, maar dat geeft niet. “Het was een fijne middag juf”, zegt ze. Mijn hart breekt. Ik weet dat ik haar niet kan helpen, dat het misschien niet 'mijn plek' is, maar dat maakt me niet uit. Het was een fijne middag en die gunde ik haar uit de grond van mijn hart.