Een veel te lange snooze-sessie, niet werkende waterkoker en spoorloos verdwenen portemonnee (die uiteindelijk natuurlijk toch lag waar ik als eerst had gekeken) zorgden er vanmorgen voor dat ik ploeterend door de tegenwind keihard mijn best deed om niet te laat te komen voor een belangrijke afspraak. Eenmaal aangekomen op locatie bleek ik nog ruim tien minuten over te hebben om mijn fiets op slot te zetten en de vijftig meter richting aanmeldbalie af te leggen. Al die stress voor niets. Ik had ook beter moeten weten.
Wat tijd betreft kun je de mensheid volgens mij grofweg indelen in twee categorieën: vroegkomers en laatkomers. Op-tijdkomers bestaan niet. Dat zijn simpelweg vroegkomers met pech, of laatkomers met mazzel.
Trachten een vroegkomer of juist laatkomer te worden lijkt een zinloze exercitie. Ervaring leert dat eenieder binnen één van de twee groepen geboren wordt en kan 'trachten' tot ie scheel ziet, maar er geen minuut eerder of later van op een afspraak zal verschijnen. Ikzelf ben een behoorlijk irritante en zeer neurotische vroegkomer. Altijd en eeuwig ben ik panisch benauwd om te laat komen. Bij vertrek naar wat voor afspraak dan ook houd ik rekening met werkelijk elk mogelijk scènario dat vertraging op zou kunnen leveren. Ik ben bang dat ik na het uitrekenen van het aantal kostbare minuten dat dit mij tot nu toe heeft gekost, tot de conclusie moet komen dat ik in die tijd op z'n minst een Russische taalcursus had kunnen voltooien.
Beide groepen kunnen elkaar behoorlijk op de zenuwen werken. Vroegkomers kunnen zich bijvoorbeeld godsgruwelijk ergeren aan die notoire laatkomers binnen de vriendenkring. En laatkomers storen zich op hun beurt aan het eeuwige gezeik over die 'paar minuutjes': “Ga je g**verdomme druk maken om écht belangrijke zaken!”
Op een of andere manier zitten er in mijn vrienden-/kennissenkring aardig wat mensen die behoren tot die beruchte tweede groep. Het varieert hier van een nog acceptabele vijf minuutjes tot mensen die het toch echt keer op keer presteren meer dan een kwartier later dan de afgesproken tijd te komen opdraven. Je vraagt je toch af hoe ze dat in vredesnaam iedere godvergeten keer weer voor elkaar krijgen. “Sorry, druk, druk, je kent het wel.” “Geeft niets”, pers ik er dan met de grootst mogelijke moeite uit.
Het blijkt wetenschappelijk aangetoond te zijn dat laatkomers er niets aan kunnen doen dat ze stelselmatig te laat zijn. Er zijn zelfs artsen die het een ziekte noemen. Geeft de laatkomers in ieder geval een bijzonder goed excuus: “Sorry, ik heb die ziekte, je snapt het wel...”
Enige tijd geleden werd ik op klassieke wijze geconfronteerd met mijn eigen afwijking in frontale botsing met de exact tegenovergestelde afwijking van een ander. Ik had een afspraak met twee vriendinnen in de meest centrale stad van ons land. Vanwege het gedoe dat parkeren in een onbekende stad oplevert, althans voor mij, besloot ik voor het eerst in tijden weer eens ouderwets de trein te pakken. Voor iemand die een krankzinnige angst om te laat te komen heeft, is de trein een zeer tijdrovende onderneming. Ik schat mijn vertrektijd namelijk altijd totaal verkeerd in. Ondanks het feit dat de tram mij in drie haltes op het centraal station brengt, heb ik toch altijd het gevoel minstens een half uur eerder de voordeur achter me dicht te moeten trekken. Met als gevolg dat ik een klein kwartiertje later duimen zit te draaien op zo'n inspiratieloos perron.
De afspraak was om rond drieën op Utrecht centraal te zijn. Een uitermate vaag begrip: 'rond drieën'. Een begrip dat vroegkomers en laatkomers namelijk allebei op een totaal andere manier zullen interpreteren. Ik ontdekte dat ik twee opties had. Ik kon om 14.50 uur dan wel om 15.05 uur aankomen. Die tweede tijd zinde me niets. Dat was na drieën, dus in mijn ogen sowieso vijf minuten te laat. Ik koos dus voor de eerste optie.
De avond van tevoren had ik netjes uitgerekend hoe laat ik dan van huis moest vertrekken. Tegen beter weten in exact een half uur voor de geplande vertrektijd van mijn trein. Een wasmachine die echt nét voor dat half uurtje uitgedraaid was, zorgde voor lichte paniek. Ik liep bij vertrek minstens een minuut of zeven achter op mijn zo zorgvuldig uitgedachte schema. Dat betekende stevig doorwandelen. Uiteraard haalde ik mijn trein ruimschoots en was het toch wat sneu dat mijn tijdstress me in de tram twee prachtige lange nagels had gekost.
Eenmaal in de trein opende ik de aangemaakte groepsapp. Vriendin A had haar verwachte aankomsttijd in de ether gegooid: 15.35 uur. 15.35 uur?? 15.35 UUR???? Dat was wel een heel ruime interpretatie van het begrip 'rond drieën'. Dat was drie kwartier nadat mijn trein het station zou binnenrijden. Waar had ik me met 15.05 uur in godsnaam zorgen over gemaakt? Nu kon ik drie kwartier doelloos rondslenteren in het eeuwig treurige Hoog Catharijne. Wachtend op een laatkomer, die zich natuurlijk van geen kwaad bewust was. Diep inademen Sanne, diep inademen. Relativeren, vooral relativeren. Gelukkig bleek de derde partij een nog extremere vroegkomer dan ik, dus hoefde ik deze keer in ieder geval niet alleen te wachten.
En wat betreft die afspraak van vandaag… Het feit dat ik in de wachtkamer een verlepte Libelle uit 2009 van voor tot achter heb uitgelezen zegt denk ik genoeg.